De roots van salsa liggen in Cuba.
Na de kolonisatie van Cuba door Spanje werd er gezocht naar mankracht om de suiker-, koffie- en tabakplantages op het eiland te bemannen. De oorspronkelijke Indiaanse bevolking was gedecimeerd door ziektes en slachtpartijen. Honderdduizenden slaven uit voornamelijk westelijk Afrika werden aangevoerd. In tegenstelling tot de plantages in de Verenigde Staten, waar slaven individueel werden verhandeld, werden ze in Cuba vooral in groepen gehouden, waarbij ze meer hun eigen muziek en dans en religie konden behouden.
Er ontstond door de jaren een kruisbestuiving waar elementen uit de verschillende culturen werden samengebracht; Afrikaanse ritmes en sensualiteit, Europese melodieën, instrumenten en taal en Indiaanse instrumenten werden de basiselementen die deze muziek en dans zo boeiend en onweerstaanbaar maken.
In Cuba ontstonden zo de son, bolero, mambo, cha cha cha en casino en salsa.
Na de Cubaanse revolutie vluchtten veel artiesten naar ander landen, velen belandden in New York, waar latino's uit heel Zuid- en Centraal- Amerika zich vestigden.
Aan de Cubaanse basis werden nog Columbiaanse en Puertoricaanse flavours toegevoegd, samen met een nieuwe naam: salsa, letterlijk "saus".
Van daaruit is salsa aan de verovering van de wereld begonnen.